maandag 9 juni 2014

dictee oefenen

haasjes

verenkelen of verdubbelen:
bossen – ratten – kippen – potten – negen – messen – zakken – bakker – sukkel – zomer – modder – appel – apen – bomen – water – kamer – tafel – vogel – mager - zeven


vosjes

De kindjes van het eerste leerjaar moeten de woorden van het ei-lied goed kennen. Deze woorden worden met een korte ei geschreven. De anderen met een lange ij.
De vetgedrukte woorden komen niet voor in het lied, maar moeten wel gekend zijn.
Dit lied vindt u via het internet terug:
https://www.youtube.com/watch?v=9mLplI2qRAA

ei
wei
hei
sein
mei
zei
geit
reis
zeil
klein
plein
trein
klei
steil
kei
zeis
eik
teil
brei
rein

  Mogelijke “ij”-woorden in het eerste leerjaar:
bij – bijl – bijt –  fijn – hij – ijs – jij – kijk – lijm – lijn – mij – mijn – pijl – pijn – rij – rijk – rijp – vijf – wij – wijn – wijs – zij – zijn