1ste leerjaar
WOORDPAKKET 1
Vanaf nu zullen de leerlingen van het eerste leerjaar ook werken met woordpakketten.
Hierin zal er aandacht zijn voor spelling, taalbeschouwing en woordenschat.
Maar ook het technisch en begrijpend lezen krijgen hun plaatsje.
Deze week starten we met woordpakket 1.
De leerlingen herhalen hier alle letters en leren vanaf nu ook om de letters aan elkaar te schrijven.
Dit zullen we opbouwen. Niet alle letters zijn namelijk even gemakkelijk te verbinden met elkaar.
Deze woorden komen voor in woordpakket 1:
pet – nies – uil – neus – plus – kus – lui – deur – mes – trui – rug – tuin – reus – dief – fiets – muur – huis – reep – kist - speer
Op Smartschool heb ik een documentje geplaatst, zodat jullie ook thuis aan de slag kunnen.
Let vooral op de juiste letterverhoudingen. Het is belangrijk dat deze kloppen.
Schenk ook veel aandacht aan het correct "hakken en plakken".
Bijv.: Ik wil 'pet' opschrijven. Ik hak het in stukjes 'p' - 'e' - 't'. Ik onthoud de volgorde en schrijf de letters een voor een op. Ik controleer mijn woord.
Voor ons is dit proces zo geautomatiseerd, dat we er niet meer bij stil staan. Maar als je dit wel doet, dan merk je dat we dit nog steeds doen. Alleen veel sneller dan vroeger :)
Ik zal de leerlingen steeds twee weken geven om de woordpakketten in te oefenen. 1 Week in de instructie en 1 week in het hoekenwerk. Nadien volgt er pas een dictee.
Het
dictee van woordpakket 1 valt dus op
30 januari 2015.
Verder kan ik nog zeggen dat het niet de woorden van het woordpakket zullen zijn die worden overhoord, maar wel soortgelijke woorden. In dit geval woorden die beginnen met een 'h' - 'p' - 'n' - 'k' - 't' - ...
Probeer ook elke dag even te lezen met jouw kapoen!
REKENEN
We leren nu rekenen tot 20.

We zijn gestart met de
boven- en onderburen.
Dat zijn simpele oefeningen als +1, +2 en -1, -2.
Je kan thuis een meetlat gebruiken om de kinderen duidelijk aan te tonen hoe de getallen worden opgevolgd door elkaar. Verder kun je ook speelkaarten gebruiken. Je zoekt de getallen eruit en laat dit verwoorden:
Ik trek kaart 9. Dus 9 + 1 = 10. Dan komt bijvoorbeeld kaart 5.
Dus 5 + 1 = 6. Zo kun je verder werken.
Iets dat erg moeilijk is, is
tellen met sprongen.
Ik heb bijv. het rijtje: 0 - 2 - 4 - .... - .... - ....
De kinderen moeten dan eerst ontdekken of de rij groter of minder wordt. Ik laat dan een plus of min schrijven. Vervolgens moeten ze ontdekken hoeveel er steeds bijkomt of afgetrokken wordt. En tot slot moet de rij nog worden voortgezet. Schenk hier zeker aandacht aan.
Een aantal voorbeelden van rijtjes zijn:
1 - 2 - 3 - ... - .... - .... - ....
10 - 8 - 6 - ... - .... - ....
1 - 3 - 5 - .... - ... - ... - ... - ...
0 - 3 - 6 - ... - .... - .... - .... - ....
2de leerjaar
WOORDPAKKET 8
Deze week werden de geziene woordpakketten herhaald.
Het is belangrijk om dit ook thuis te blijven doen.
Komende week wordt
woordpakket 8 gezien. Dit woordpakket gaat over de verlengingsregel.
Schrijf ik woorden met een -t of -d achteraan?
Neem zeker een kijkje op Smartschool voor extra oefenmateriaal.
Het dictee volgt pas volgende week.
luid – strand – kaart –kort – vriend – veld – staart – hoed –
grond – geld – draad – krat – goed – bloed – mand – naald – plint –
plant – breed - kapot
REKENEN
We zijn nu erg hard bezig met het automatiseren van de maaltafels.
Doordat niet iedereen op hetzelfde niveau werkt, is het misschien handig dat ik de volgorde van de maaltafels weergeef. Zo weten jullie welke tafel vervolgens kan worden ingeoefend.
x 1 - x 2 - x 10 - x 5 - x 3 - x 4 - x 9 - x 6 - x7 - x8
Verder blijft het belangrijk dat het optellen en aftrekken tot 20 onderhouden wordt.
Deze strategieën komen namelijk ook voor tot 100.
Indien jullie vragen hebben, spring dan gerust even binnen!
Lieve groetjes,
Evelien